Mijn vogelschrik
Dit lied vonden we in het liedjesschrift van Theophil Govaerts en het is er één in de lange rij van “gelaten protest” tegen het grillige vrouwvolk.
De man zingt over zichzelf en zijn geliefde, die over een aantal minder flatterende eigenschappen blijkt te beschikken, zodat de toehoorder zich moet afvragen wat de zanger bezielt om ermee te willen trouwen. In elke strofe blijven de gebreken van zijn “minnekepoes” zich opstapelen, maar het kan hem er niet van weerhouden haar te aanbidden. Liefde moet waarlijk blind zijn.
De tekst komt uit een Antwerps Café-Chantant volgens Jack Verstappen in “Volksleven rond Antwerpse cafés”. Hij kent niet de auteur noch de melodie, maar publiceert wel de originele (?) tekst zodat we de onvolledige versie genoteerd door Theophil Govaerts konden bijwerken.
De melodie wordt nergens genoemd maar kan volgens ons niets anders zijn dan het bekende werkstuk van Vincent Scotto uit 1906: “La Petite Tonkinoise”, op onze site al terug te vinden bij de oorlogsliederen “Tussen 800 matrozen” en “Dolf dat is een rare jongen”
Mijn vogelschrik
‘k Zie zo gère mijn cherieken
minnekepoes, mijn troetelkind, mijn honigbieken
met haar scheel en vriendelijk oog
en dat neusje wat omhoog.
En ze ziet bleek, z’is half gebakken
z’is lang en smal, al goed om ne schrik van te pakken.
Haren bebbel staat nooit stil
ze maakt lawijt lijk nen automobiel
‘k Ben aan ’t stouwen
ik ga trouwen
met een ding van achttien jaar
’t heeft een koppel vuur’ge ogen
die mijn hart hebben bewogen.
Haar gebreken
dat zijn streken
Z’heeft iets aardigs over haar
zijn wij samen bij elkaar
ach dan doet ze toch zo raar.
Moest ze niezen
en ’t moest vriezen
hingen d’ ijspillen aan haar neus.
Haar neusgaten dat zijn brokken
ruim zoo groot als droge dokken.
Haar lief mondje
van een hondje
dat moet geeuwen van de vaak.
Tanden heeft ze van nen draak,
kunt g’er tussen, ge zijt kaak.
Zij heeft klauwen
om iets t’hauwen,
bruin zoo groot als van nen beer.
Voeten ach zo danig grote,
’t zijn lijk echte oorlogsboten.
Been en armen
van Gendarmen,
lang en ov’ ral even dik.
In ’t geheel vergelijk ik
haar aan enen vogelenschrik.
Partituur * Mijn vogelschrik * | |
1. instrumentaal (met intro)
|