De droeve klacht van een deserteur
Op de melodie van “Reviens vers le bonheur” – [C] Eugène Gavel (+1954) schreef Aloïs Van Peteghem kort na WOI een tekst over een onfortuinlijke soldaat die argeloos geloofde wat zijn spilziek vriendinnetje hem op de mouw spelde. Resultaat: kommer en kwel want hij verloor zijn eer en zijn job en zij liet hem in de steek zodra het geld op was. Een steeds weerkerend thema eigenlijk dat ook voor ons vandaag herkenbaar moet blijven.
“Reviens vers le bonheur” zou door Emma Liebel circa 1920 op plaat zijn gezet maar we hebben die opname nog niet teruggevonden.
De droeve klacht van een deserteur
‘k Wierd soldaat, ik gedroeg mij zeer goed.
Mijnen dienst kweet ik daar met veel moed.
Ik beminde een meisje met liefde
die mij later het harte doorkliefde.
Ik voldeed haren wil en haar zin
‘k zag niet dat het was al valse min.
Door haar schuld kwam ik in ’t getreur
zo werd ik een deserteur
Ik was een goed soldaat
ik kwam mij in dien staat te gedragen.
Ik steeg dan ook in graad,
niemand had daar van mij ook te klagen.
Mijn lief bracht mij in schand,
ik ontvluchtte mijn vaderland.
Door de schuld van die snode vrouw
ben ik nu in de rouw.
Zij was voor het plezier en de vreugd
zo verkwistte ik daar eer en deugd.
Na het uur kwam ik ook dikwijls binnen
van dan af kwam mijn straf te beginnen.
Zelfs tweemaal kreeg ik dan eens cachot,
ik werd door mijne makkers bespot.
Door mijn oversten vroeger geacht
werd ik nu door hen veracht
Zij die was zeer gaarne schoon gekleed
en daarvoor was ik altijd gereed.
Ik voldeed het meisjes dwaze grillen,
daaraan kwam ik veel geld te verspillen.
Om te gaan eens te samen naar ’t bal
pleegde ik enen zwaren diefstal.
‘s Morgens zegde ze mij: “Ferdinand,
vlucht met mij nu naar Holland.”
Op nen tijd was het geld daar verkwist
en nu kon ik ook worden gemist.
’t Was gedaan met vermaak en geneugten
en zij kwam weer naar België te vluchten.
Door het meisje haar snode valsheid
zit ik hier in de smart en droefheid.
Voor haar brak ik mijn levensbaan,
wat heb ik nu toch gedaan!
Partituur * De droeve klacht van een deserteur * | |
1. instrumentaal
|
2 Commentaren
Op dezelfde melodie werden o.a. twee oorlogsliederen geschreven:
DE STEM UIT HET OORLOGSGRAF
Stil die gluurden de stralen der maan
over velden en graven welaan
waar zij rusten die hier voor ons land
hun geluk zijn op aarde ontnomen.
Zij die streden in ’t woedende vuur
maar daar slaagde hunne laatste uur
’t Is te laat wij zijn er niet meer
smeken wij u teer.
REFREIN:
“Aanhoort nog onze stem
en vergeet niet het lijden van hem,”
weergalmt uit het graf,
“wij zijn allen gevallen soldaten.
Waren wij maar zo blij
nog als vroeger aan uwe zij.
Helaas, ja nu is het te laat,
wie stierven als soldaat.”
En de graven der helden alleen
liggen eenzaam in droevig geween.
Alles is daar omgeven in rouw,
deze plaats is door elkeen verlaten.
Maar opeens die weerklinkt ene kreet:
ene vrouw die het kerkhof betreedt.
“Hier ligt hij” sprak zij met een gil,
maar een stem sprak stil:
En zo zijn er hier vrouwen op aard
die vergeten hebben alle smart
van hun man die als slachtoffer viel
voor de vrijheid van haar en ons allen.
Maar terwijl zij vergeten hun plicht
is zijnen blik reeds op haar gericht
en zij hoorden den galm zo zacht
in den droeven nacht:
DE SPION, DE VERRADER VAN BELGIE
Wat verschijnt er nu weer voor ’t gerecht
Een mensch als een dier noch zoo slecht
’t Is de spion, verrader van ’t land
Hij verschijnt nu voor zijn euveldaden
Spioneerde met een laf gedacht
Hij die koning, land en volk veracht
Door zijn schuld werd zoo menige vrouw
Gebracht in de rouw.
REFREIN
Verrader van ons land
Voor uw straf moet men u guillotineeren
Spioen van den vijand
G’hebt zoveel menschen doen fusilleeren
Gij staat nu voor het gerecht
Hoort die weduwen en wezen, barbaar
Zij roepen om wraak in het hart
Ter dood, o moordenaar
Op een morgen bij het zonnelicht
Stond een moeder met lijdend gezicht
Zij aanschouwde voor de laatste maal
Wijl de zon schijnt over berg en dalen
Haar man stond geblinddoekt voor haar
De soldaten die stonden reeds klaar
Een schot knalde, hij was niet meer
Wijl de vrouw zonk neer
Gedenkt nog die verschrikkelijke nacht
Gij waart bezield met een vreeselijk gedacht
Een oude vader sleurt gij van zijn bed
’t Was om hem naar het gevang te sturen
Maar een knaapje sprong voor u barbaar
Het roept uit: gij zijt een verraar
Maar gij mikte ’t revolver gezwind
Op het arme kind
Maar ’t verraad van u hield genen duur
Gij die staat nu terecht op dit uur
Het volk roept er met wraak in het harte
Spaart hem niet hij die kende geen smarte
Door zijn schuld en zijn vreselijk verraad
Stierf aan ’t front menig Belgisch soldaat
Vele burgers zijn gefusilleerd
Of in Duitschland gekreveerd
SLOTREFREIN
Verrader van ons land
Voor uw straf moet men u guillotineeren
Spioen van den vijand
G’hebt zo veel burgers doen fusilleeren
De rechter spreekt de doodstraf uit
En het volk roept te samen uit:
In België bestaat nog ’t schavot
Maakt de lafaard spoedig kapot
De melodie blijkt ook gebruikt te zijn voor “Het droevig einde van een schipper” Dat wisten we nog niet toen we dat lied vonden in “Geschiedenis van het café-chantant” en in “Zo de ouden zongen”. Hoewel de aldaar vermelde melodie door Walter Van Rieth uit de mond van een niet vermelde zegspersoon werd opgetekend, zijn de verschillen met de originele melodie klein.