Een Kindervraag
We vonden een liedtekst met verwijzing naar de melodie van “Venise la jolie”. Al speurend naar meer informatie kwamen we uiteindelijk bij nog 2 andere liederen uit die dezelfde melodie gebruiken en – kan dat toeval zijn? – ook over hetzelfde thema zingen!
Er is het lied “Werkmans-lot” op tekst van Louis Vandenbreeden en gezongen door Nicolaas “Colà” Bal uit Vilvoorde, gepubliceerd door Jos Lauwers in het boek “Tweede couplet van de liedjeszangers uit onze streek” (Steenokkerzeel, 2006)
Er is het lied “Werkmanslied”, geschreven en gezongen door Jaak Van Gestel uit Mechelen (gedrukt bij zijn familie in Aarschot). Bemerk de overeenkomsten in beide teksten … Het lijkt er op dat Van Gestel naar een optreden van Colà is geweest maar zich niet alle zinswendingen meer kon herinneren om zijn “versie” op te tekenen.
En er is “Een Kindervraag”, geschreven door Aloïs Van de Velde en gezongen door Honorine Van Hemelrijk uit Lokeren. Van de Velde heeft zo te zien niet afgeschreven van een collega …
In elk van die liederen wordt het droeve lot van de onrechtvaardig behandelde en armoe lijdende werkman aangeklaagd. Na puzzelen met elk van die teksten hebben we uiteindelijk de “Kindervraag” weerhouden voor verdere uitwerking. Aloïs Van de Velde legt de prangende levensvragen in een kindermond, en dat is bevorderlijk voor het dramatisch effect. Bovendien respecteert hij de originele melodie én is zijn taal ook “moderner” (klaar en helder, simpel, geen gezwollen strijdtaal)
De melodie komt van het lied “Venise La Jolie ou Vénézia Bella”, geschreven door Jean Daris (18..-1934) in 1924 als een Fox-Trot. Over die auteur hebben we niet veel teruggevonden, maar gelukkig wel een muziekpartituur.
Een Kindervraag
Moedertje lief, waarom weent gij als ik vraag
of er verschil van kinderen moet bestaan
en waarom zucht vader soms met droef geluid
ah, troost mijn klein gemoed, leg’t mij eens uit?
1,2,3. De moeder zei daarop vol pijn
mijn schat gij zijt nog veel te klein
uw hartje kan nog niet begrijpen
het werkmansleven vol zorg en lij
We zijn nochtans van enen God
waarom worden wij soms bespot?
Moeder ik begrijp u, al ben ik klein:
’t is omdat wij werkmensen zijn.
Het kind vroeg weer: is vader dan niet bekwaam
om ons te geven zo een rijk bestaan?
Ook rijk gekleed en alles in overvloed,
waarom dat groot verschil en tegenspoed?
Moedertje lief, als het soms sneeuwt op straat
dan zie ik al die rijke kind’ren gaan;
warm gekleed worden zij naar school gebracht
terwijl ik beef van kou en van onmacht.
Moedertje lief, antwoordt op mijn laatste vraag:
zal dat voor ’t werkvolk zo blijven bestaan.
Het werkmanslot is soms zo pijnlijk en zwaar,
zal ’t dan voor ’t arme volk nooit beter gaan?
4. Geduld, mijn kind, den dag breekt aan
dat er gelijkheid komt op aard,
dan zal ’t werkmanskind niet meer klagen,
weg met dat lijden en droef bestaan.
Dat de zon schijnt voor iedereen,
meer vragen wij toch niet, o neen.
De toekomst voorspelt ons nen tijd
dat ’t werkvolk zal gelukkig zijn.
Partituur * Een Kindervraag * | |
1. instrumentaal
|