De gevolgen van armoede en ellende
Onlangs kregen we nog eens een oud liedjesschrift in handen, aan de vooravond van WO I bijeen geschreven door Theophiel Govaerts uit “Arodenberg”-Aarschot en ons door zijn schoondochter geschonken via Hugo Geeraerts, waarvoor dank!
Daarin op pagina 33 het lied “De zorvulgde van armoede en ende”, althans, dat is wat we menen te ontcijferen…
Het is duidelijk dat er iets schort aan de titel maar dat komt wel meer voor in schriftjes van die periode: de volksmensen die neerschreven wat ze ergens hadden gehoord waren verre van academici. Gelukkig is de tekst van de eerste strofe beter begrepen en konden wij hem integraal terugvinden in “Liederen van de Industriële Revolutie”, waar samensteller Eric Demoen weet dat het een pennevrucht betreft van Jan Van Wulpen (1866-1930), een “zanger en vlaemschen dichter” uit Oostende en dat het gepubliceerd werd in 1893.
De zangwijze zou afgeleid zijn van “L’orphéline de Vincennes”, alias “De Wees van Vincennes”, een compositie van Emile Curin uit 1890, ons onbekend. Geen partituur of plaatopname te bespeuren. Curin zou die melodie echter ook gebruikt hebben bij zijn lied “L’ami de la maison”, en daar konden we dan wel de partituur van terugvinden
Het is dus een typisch lied uit de tijd van de Industriële Revolutie, toen de kloof tussen arm en rijk ontzaglijk groot was geworden, waarna een jarenlange sociale strijd woede om dit onrecht te milderen.
Het hoofdpersonage, tevens de zanger van het lied, had het aangedurfd om bij rijkelui (“ik stond voor een prachtig gebouw”) een stukje brood te bedelen voor zichzelf en zijn gezin. Dat bekwam hem slecht: hij werd naar Hoogstraten1 weggevoerd en daar 7 jaar opgesloten. Hemeltergend onrecht, tandengeknars bij de toehoorders. Maar het kan nog erger: vrouw en kinderen – zonder kostwinnaar – sterven tijdens zijn gevangenschap van honger en kou. Het leven heeft daardoor voor hem geen zin meer, hij smeekt God om ook te mogen sterven.
De gevolgen van armoede en ellende
Komt vrienden luistert naar mijn klachten
en luistert eens naar mijn verdriet
waarnaar mijn hertje komt te trachten
hetgeen ik wil ’n vind ik niet
daardoor leef ik in groot bezwaren
ik heb geen werk aanhoor mij (aan)
0, God helpt mij uit de gevaren
mijn kinderen moeten bedelen gaan.
Refrein:
Waar zijn al ons plezieren
en waar is ons bestaan
zoo kwamen die manieren
‘k wordt naar Hoogstraten gedaan.
Zo kwam ik laatst mijn nood te klagen
ik stond voor een prachtig gebouw
om een arm stuk brood te vragen
voor mijn kinderen en mijn vrouw
de wet die kwam mij ’t arreteren
en mij in de boeien te slaan
kinders en vrouw aan ’t ambeteren
en ‘k wierd naar Hoogstraten gedaan.
Refrein:
Ziet hoe zij mij hier halen
hoe ons verdriet komt aan
waar zullen wij nog dwalen
‘k wierd naar Hoogstraten gedaan.
Voor zeven jaar leef ik gescheiden
van vrouw en kinders klein en groot
ziet welke straf dat men moet lijden
al om te vragen een stuk brood
ook ganse dagen ganse nachten
zie ik mijn kinderen voor mij staan
mijn vrouw die zweeft in mijn gedachten
ach mocht ik toch van hier weggaan.
Refrein:
Mensen zonder geweten
o God hoe kan ’t bestaan
den armen wordt vergeten
en naar Hoogstraten gedaan.
Maar enen brief heb ik gekregen
van mijn gemeente commissère
mijn vrouw had haar zegen gegeven
en mijne kinderen zijn niet meer
helaas zij zijn allen van ’t leven
door smart en druk en armoe groot
van honger en van kou versteven
zo stierven zij een wrede dood.
Refrein:
o God laat mij ook sterven
Ruk mij de wereld af
laat mij niet langer zwerven
laat mij bij hun in het graf.
Partituur * De gevolgen van armoede en ellende * | |
1. instrumentaal
|