Koop, koop mijn bloemen
Annet Hogenhout reageerde op ons relaas over “Het bloemenmeisje” dat we in oktober 2012 publiceerden en schreef ons :
"Hierbij de tekst van het bloemenmeisje, zoals mijn oma Willemsen het, als winkelmeisje, in haar liedjesschrift begin 20e eeuw heeft opgetekend te Breda. Dit liedje heeft een positief einde. Dat is ook wel eens een keer leuk en bijzonder tussen alle smartlappen die slecht aflopen...".
En Annet was zo vriendelijk ons ook nog een bandopname te bezorgen, gemaakt in 1981, waarbij haar hoogbejaarde oma het liedje voorzong zoals zij zich dat herinnerde.
Wij laten u meeluisteren naar de eerste strofe:
1. Het bloemenmeisje - opname 1981
|
In de 2e en volgende strofen wordt het deugdzame meisje lastig gevallen door een rijke heer die denkt dat haar bloemenverkoop slechts een dekmantel is voor prostitutie, maar hij vergist zich deerlijk. Hoe hij ook aandringt, het meisje maakt hem duidelijk dat zij alleen échte bloemen verkoopt, en dit om haar arme moeder en noodlijdende broertjes en zusjes bij te staan. Uiteindelijk is de man zo ontroerd (en verliefd) dat hij aanbiedt om het gezin uit de nood te helpen, in de hoop dat ook zij uiteindelijk verliefd zal worden op hem…
De melodie doet ons qua stijl denken aan die van “De verleider (alias “De blanke slavin“)”, en ook een beetje aan “Mijn kleine piot“, beiden uit de 2e helft van de 19e eeuw. Wij vermoeden dat ook dit lied stamt uit die periode. Het moet redelijk bekend zijn geweest want we vonden 2 andere, recentere liederen, die duidelijk geïnspireerd zijn op de lotgevallen van dit bloemenmeisje.
bij Willy Lustenhouwer in de “Geschiedenis van het café-chantant”,
op de melodie van “Het werkmansloon” en waarvan de tekst wordt toegeschreven aan Jef Van Zoom (+1921)
zie hoe schoon en fris dat ze zijn,
Mag ik u die roos aanbieden?
Ofwel deze bloemenruiker fijn?
Men vindt ze zelden in de lente,
want in die tijden dan zijn ze raar,
Zij kosten enkel maar vijf centen,
O wees zo goed en koop ze maar.
Refr.
Dat bloemenmeisje is een lief sijsje,
zij bevalt mij, ‘k laat haar niet gaan.
Wil mij eens even een roosje geven,
dat ’t beste op mijn jas zal staan.
Mijn liefste ratje, ge zijt een schatje,
ziehier het geld voor een boekee,
Mag’ ik u vragen, zonder te plagen,
of u met mij gaat mee?
O mijnheer wil mij vergeven,
ik versta uwe woorden niet,
G’hebt mij twintig frank gegèven,
en u teruggeven kan ik niet.
En ik moet nog de stad doorlopen,
O geef me spoedig alleen vijf cens,
Want ‘k moet nog elders gaan verkopen,
veel geld verdienen is mijn wens.
Refr.
Wel lief kapoentje, geef mij een zoentje,
en ik geef u nog wel wat bij,
Een liefdekusje van u mijn zusje,
dat maakt mijn harte weder blij,
Waarom mij schouwen, mijn lieve vrouwe,
daar ik u mijn harte aanbied,
Laat mij u kozen als deze rozen,
O verstoot mij nu niet.
Nu mijnheer wilt mij aanhoren,
kom en neemt uw geld maar rap weer,
Mijn hart kunt ge niet bekoren,
ik min maar alleen in liefd’ en eer,
‘k Verkocht u enkel mijne bloemen,
maar nimmer verkocht ik eens mijn hart,
Ik wil hier niets voor u verbloemen,
maar thuis wacht mij verdriet en smart.
Refr.
Ik wil niet tarten al uwe smarten,
neem dat geschenk nog van mij aan,
Want uwe bloemen die mag men roemen,
blijf hier, O wil niet henen gaan.
Ja vol vertrouwen, moogt ge dit houwen,
al schenkt ge mij uw hartje niet.
Maar zeg eens sijsje, lief bloemenmeisje,
waarom hebt ge verdriet?
Wij zijn thuis wel met ons achten,
en de armoede is dus groot,
Niemand luistert naar onz’ klachten,
wanneer we daar zitten zonder brood,
o mijnheer wil het mij vergeven,
gij redt ’t gezin van de hongersdood,
Ik ga hun spoedig dit geld geven,
nu hebben de kinderen brood.
Refr.
‘k Wil het gedogen, z’heeft niet gelogen,
want in haar oog blonk er een traan.
‘k Aanzag dit meisje voor een licht sijsje,
maar ‘k had de bal gans mis geslaan.
Ik ben tevreden dat die vrouw heden,
op mijne weg mij werd geleid,
Ik was een vleier en een verleier,
maar deed liefdadigheid.
Partituur * Koop mijn bloemen, brave lieden * | |
2. instrumentaal
|
Bij Tamboer als “Roosje, de liefdesbloem”,
melodie niet vermeld, en zonder “happy end“, dat vond Tamboer in de crisisjaren rond 1930 allicht niet gepast…
Een jonge meisje ziet men leuren op de baan
Lief en schoon is zij maar toch zonder bestaan
Zij verkoopt haar bloemen fijn aan iedereen
Maar eenen rijken heer,
die sprak tot haar zoo teer
Refrein:
Roosje ik deel uw smart
Verkoop liever uw hart
Gij zijt te schoon om te leuren op de straat
Hoort mij aan, wilt verstaan
Ik geef u geld en goed
Als gij mijn wil voldoet
Laat mij u minnen en wilt de mijne zijn
Roosje lief, harte dief.
Gij lieve meisje wat zult gij gelukkig zijn
Want voor u gevoel ik vele liefdepijn
Nog zoo jong en als een ongelukkig kind
Wordt gij hier misschien
door niemand niet bemind
Roosje die liet zich niet meer plagen door dien heer
En zij sprak ik schenk u mijne liefde weer
Zij dacht niet meer aan haar bloemen en haar hart
Maar zij hoorde nog
de stemme van bedrog
Weinige tijd die was vervlogen sedert dien
En haar verleider was er nu niet meer te zien
Weenend nog zuchtte ’t meisje stille vol verdriet
Met zijne valsche schijn
bracht hij mij in de pijn
In het origineel (?) gaat het er dus wel wat romantischer aan toe, want zoals in stationsromannetjes of in boeken voor pubermeisjes uit de vorige eeuw, duikt er een rijke, oudere heer op die het arme, doch zeer deugdzame jonge meisje redt uit de nood.
We hebben de melodie naar best vermogen geïnterpreteerd en georchestreerd en de tekst waar nodig bijgewerkt om 1 en dezelfde melodie te behouden voor alle strofen. Oorspronkelijk werden dergelijke liederen zonder muzikale begeleiding gebracht en schrikten de zangers er niet voor terug in elke strofe naar eigen goeddunken woorden toe te voegen en de muziek aan te passen. Wij proberen er terug een strakker schema van te maken, zodat het begeleidingsorkest de tel niet kwijt geraakt …
Het bloemenmeisje
circa 19e eeuw, auteur onbekend.
“Koop, koop mijn bloemen lief en schoon
ziet eens hoe geurig fris ze zijn”,
zo roept een schone jonge maagd
en biedt haar bloemen groot en klein.
Ja, schoon is zij, zoals zij daar thans staat,
met marmer bleek gelaat en fijne zachte lokken.
Haar handjes klein, haar oogjes lief en zacht
waaruit droefheid en smart u tegenstralen.
Maar telkens klinkt op droeve toon:
“Koop, koop mijn bloemen lief en schoon
zie eens hoe geurig fris ze zijn,
koop slechts één enkele bloem van mij”
Maar opeens daar nadert een heer,
zij biedt bedeesd een bloem hem aan.
Hij blikt haar in ’t gelaat zo teer
en blijft eensklaps getroffen staan.
Hij zegt tot haar: “Uw bloemen zijn zo schoon
maar gij o bloemenkind zijt nog oneindig schoner,
ach als ik slechts maar even u bezat,
‘k kocht heel uw bloemenschat, ‘k zou u belonen.”
Maar ’t bloemenmeisje zegt: “Mijnheer,
‘k verkoop mijn bloemen, niet mijn eer
want thuis daar wacht nog smart en pijn
koop slechts één enkele bloem van mij.”
“Ach neen, lief kind, ik wens geen bloem,
maar biedt u geld en liefde aan.”
Het bloemenmeisje zegt: “Mijnheer,
hoort mij dan eerst eens even aan.
Thuis wacht mijn moeder, zij is zo zwak, zo ziek,
onder een zolderdak, met kleine broers en zussen.
Het is voor haar dat ik mijn bloemen biedt.
Zoals gij mij thans ziet op straat en pleinen,
de nood, ach wil mij goed verstaan,
dwingt mij met bloemen uit te gaan
voor moeder lief en kroost zo klein,
koop slechts één enkele bloem van mij.”
Daarop sprak tot haar die mijnheer:
“Vergeef de woorden die ik zei,
ik krenkte u daar in uw eer,
thans bid ik u, vergeef het mij.
Uw oudermin zij is zo edel schoon,
gij zult daarvoor, dat zweer ik u, het loon ontvangen.
Kom laat ons naar uw lieve moeder gaan,
onder’t schamel dak, dat is thans mijn verlangen.
En tot loon voor uw oudermin
zorg ik voortaan voor heel ’t gezin
en dan blijft nog de hoop voor mij
eenmaal uw liefde waard te zijn.”
Partituur * Koop, koop mijn bloemen * | |
3. instrumentaal
|