En ’s avonds als ik thuiskom
In 1971 verscheen er een opmerkelijk plaatje van de groep Bruno, Marc, Luc en Clem (op de platenhoes staat “Klem”): op de A-kant “Van Kop Tot Teen (en ’s avonds als ik thuiskom)”, een gedreven “Brabants volkslied opgetekend door Hubert Boone“, gezongen in het Herents-Leuvens dialect, en op de B-kant “Een Liedje Over Regen”, een draak van een kleinkunstlied, in de stijl van … euh … “Groep Zon”1.
Maar die A-kant werd een bescheiden succes en was regelmatig op de radio te horen.
De tekst van het lied hebben we nergens in onze verzameling liedjesschriften teruggevonden. Die schriften werden meestal door jonge vrouwen volgepend met in hoofdzaak melodramatische of romantische liederen. Misschien viel dit lied eerder in de smaak bij een mannelijk publiek.
In 1972 zetten ook De Kadullen hun versie op plaat. Vrij recente versies werden gezongen door wijlen Bart Vanden Bossche en onze betreurde dorpsgenoot “meneer André” Vandeputte.
Of het inderdaad een “Brabants volkslied” is? Ook Harry Franken noteerde meerdere versies in de Kempen (Dessel) en in Nederland (Valkenswaard, Westerhoven, Bergen-op-Zoom) en publiceerde ze tussen 1978 en 1985 in zijn boek “Liederen en Dansen uit De Kempen” (ISBN 9789070197032), in “Zingen en Speule”, gebundeld in de “Kroniek van de Kempen” (21 delen) en op zijn website. Telkens met afwijkende teksten en melodieën. Een fel gelijkende versie nam hij op met zijn groep Ut-muziek in 1976 en die is samen met nog andere versies te beluisteren in de Nederlandse Liederenbank.
Ook Ben Hartman, die sinds 2015 een site met voornamelijk volksliedjes heeft opgebouwd, publiceert een versie die in 1978 werd genoteerd in Malden.
Al deze veldopnamen werden weliswaar pas na het verschijnen van de plaatjes van B,M,L & C en van De Kadullen bekend gemaakt, maar ze werden genoteerd bij oudere mensen die zich de liederen herinnerden vanuit hun jeugdjaren. En in de Nederlandse Liederenbank maakt men gewag van een “kinderlied” dat in 1923 door Pater Frans Donders (°1879) werd genoteerd als “Mijne voet die toet ’s avonds als ik naar huis toe moet” . Zij weten ook dat de tekst “Als ik ’s avonds naar huis kwam, mijne voet …” geciteerd werd door Herman Teirlinck en Karel van de Woestijne in het boek “De Lemen Torens” (1965).
Een kinderlied is het lied zoals wij het kennen inhoudelijk alleszins niet. Wel in de vorm: een stapellied, waarbij het refrein bestaat uit herhalingen van een stukje strofe die het lied steeds langer maken en het geheugen van de zangers op de proef stellen.
En ’s avonds als ik thuiskom
En ‘s avonds als ik thuiskom
dan doet mijne voet zo zeer.
’t Es mijne voet die’t altijd doet
‘s avonds als ik thuiskomen moet.
En ‘s avonds als ik thuiskom dan doet mijn been zo zeer.
’t Es mijn been, ’t zit vol geween,
’t es mijne voet die’t altijd doet
‘s avonds als ik thuiskomen moet.
Mijne voet … die ’t altijd doet
Mijn been … zit vol geween
Mijne knie … ge weet wel wie
Mijn billen … die altijd trillen.
Mijn gat … ge weet wel wat
Mijnen buik … mijn wielemanskruik
Mijnen nek … mijnen solferstek
Mijne kop … hij zit vol sop
Mijn darmen … die verwarmen
Zijn haar … ’t es in gevaar.
1 “Groep Zon” is/was een verwant muziekgroepje uit Herent dat gelukkig in de vergetelheid belandde. Een ex-lid van die groep lag enkele jaren later wel mee aan de basis van Rock Werchter.
Partituur * Des avonds als ik thuiskom * | |
1. instrumentaal
|
|
2. versie van * menier André * (fragment)
|
|
3. versie van * De Kadullen * (fragment)
|