Ten naaste jare, als het waar is
Spottend lied van van het echtpaar (Hubert) Geens-Van Gestel over het nakend einde van de oorlog en alle mirakuleuze weldaden die de bevrijding zal brengen.
Tijdens de oorlog hielden de mensen zich sterk door hoop op beterschap en aan de kinderen die wel eens kloegen van honger werd nog eventjes geduld gevraagd: na de oorlog zou er alleen nog gefeest worden. Ook na de (tweede) wereldoorlog bleven de mensen zichzelf oppeppen met het vooruitzicht op een schitterende toekomst. Want in het (verre) magische jaar 2000, ja, dan zouden “de gebraden kippen zomaar in je mond vliegen”.
De zangers hebben het dus over “ten naaste jare” – in ons dialect is dat “te noste jaor”, volgend jaar dus – een beetje te vergelijken met het Spaanse “manjana”, “morgen”: dat kan evengoed overmorgen als binnen een maand zijn. Of nooit…
In het lied worden groteske verwachtingen voorgespiegeld en zonder het uit te spreken is het duidelijk dat Geens vindt dat we ons geen illusies moeten maken.
Als melodie koos hij voor “Tipperary”, een lied dat zowel in de eerste als in de tweede wereldoorlog zeer populair was. Het werd in 1912 geschreven door Jack Judge en Harry Williams en werd “dankzij” de oorlog een soldaten-marslied.
De Engelse soldaten hadden naar het schijnt op het eind van de oorlog nog een variante van het refrein bedacht om aan te geven wat ze via de Franse meisjes hadden bijgeleerd:
That’s the wrong way to kiss!
Don’t you know that over here, lad,
They like it best like this!
Hooray pour le Francais!
Farewell, Angleterre!
We didn’t know the way to tickle Mary,
But we learned how, over there!
Hubert Geens en zijn echtgenote Johanna Van Gestel waren respectievelijk in 1917 en 1919 geboren. Voor Hubert was dat in het Nederlandse Uden, waar zijn familie toevlucht had gezocht tijdens WOI. Ze keerden op 5/2/1919 naar België terug lezen we in een ondertussen gepubliceerd register. De ouders van Hubert (Pierre Geens en Maria Rosalia Morren) zongen zelf ook op de markten tot circa 1930 en hun zonen Hubert en Jean Geens namen de fakkel over. In 1951 is Hubert er mee gestopt, mede door een proces in verband met auteursrechten en vermeend plagiaat. Hoewel ook de familie Van Gestel een hele klad marktzangers heeft voortgebracht zou Joanna daar geen naaste verwant van zijn.
Te naaste jare, als het waar is
Alles op z’n effen en den oorlog is gedaan.
Het volk zal wel beseffen: ’t naaste jaar zal ’t beter gaan.
Voor wie het niet gelooft,
’t rantsoen springt naar omhoog,
veel dingen komen vrij, luistert naar mij:
’t Naaste jare, als het waar is,
krijgen wij een vet zwijn.
’t Naaste jare, als het waar is,
gaan er teveel kolen zijn.
’t Spiegelglas voor in de brillen
verdubbeld voor ’t rantsoen,
hij die dan een ander vrouw zou willen
moet geen aanvraag meer doen.
’t Vet stroomt uit de kasten als de winter is voorbij,
soldaten van de klasse en de meisjes komen vrij.
Maar zeg het als ik lieg
of als ik u bedrieg:
bij velen nog ne kwèkker in de wieg.1
Bruin zeep voor de zwarten2 zal er zijn in overvloed,
nu gaan z’hun kunnen wassen dat ze wit worden voorgoed.
Ieder vrouw zoals ’t gaat
beschermd door een soldaat
omdat hun man haar somtijds wel eens slaat.
1Hier wordt gealludeerd op de bastaardkinderen die Engelse en Amerikaanse (en Duitse) soldaten tussen de schermutselingen door verwekten.
2Het gaat hier niet over Afrikanen maar over Belgen die de Duitsers een handje hadden toegestoken
Partituur * Ten naaste jare, als het waar is * | |
1. instrumentaal
|
1 reactie
Julien De Vuyst vond op een niet nader genoemd liedblad een zo te zien vollediger (en originelere?) versie van dit lied en publiceerde het in zijn boek “Marktliederen Tweede Wereldoorlog” (uitgave vzw De Hellebaard, januari 2017)
Dezelfde tekst vinden we ook als lied nr 325 in “Lionel Bauwens, de onvergetelijke Tamboer” en dat is allicht de oorspronkelijke auteur. Van de tekst wel te verstaan. Tamboer vermeldt zelf als zangwijze “Fi, fi, fitje” maar waar hij dat heeft gehaald is me een raadsel.
Het lijkt er dus op dat Geens de tekst “bewerkte” en inkortte om hem te kunnen zingen op de melodie van “It’s a long way to Tipperary” en hij vond hij het niet nodig om zijn inspiratiebron te vermelden.
De melodie die Tamboer gebruikte vinden we elders terug als “Hop met de beentjes” dat dan weer het lied “Dan is het Kermis !” blijkt te zijn van het Antwerpse componistenduo Arnold Frank en Wim Kreuer. Dat lied gaat oorspronkelijk eveneens over WOII en de meeste “contrefacten” ervan ook. De tekst van dat lied vinden we ook letterlijk terug als nr 320 in “Lionel Bauwens, de onvergetelijke Tamboer” maar die was wel “vergeten” op zijn liedblad te vermelden dat hij het lied had “geleend” van Arnold Frank & Wim Kreuer. Dat verklaart misschien ook het raadsel “Fi, fi, fitje”: hij wou geen slapende honden (in casu de rechthebbende auteurs) wakker maken…
De nieuwe rantsoenkaart
Alles komt nu op zijn effen
En den oorlog is gedaan
’t Volk zal nu toch wel beseffen
Dat ’t naaste jaar zal beter gaan:
Ons rantsoen springt naar omhoge
En veel dingen komen vrij
’t Is bijna niet te geloven
‘k Heb de lijste hier bij mij.
’t Vet zal stromen uit ons kasse
Als de winter is voorbij
De soldaten van de klasse
En de meisjes komen vrij;
Nafte zal er zijn te krijgen
Als ge zijt ‘ne miljonair
Op de kiezing elk een stemme meer
En wat druppels voor ‘ne keer.
Bruine zepe veur de zwarte
Zal er zijn in overvloed
Nu gaan z’ulder kunnen wassen
Dat ze wit worden van bloed;
Spiegelglas veur in de brillen
Wordt verdubbeld voor ’t rantsoen
Die een ander vrouw zal willen
Moet geen aanvraag niet meer doen.
Borstels gaan er zijn te krijgen
Alle soorten groot en klein
Om de kamers t ‘onderhouden
’t Zal gedaan zijn met ’t venijn
’t Huwelijksboe’/ge wordt veranderd
Ieder vrouw krijgt ‘ne soldaat
Die heur zal moeten beschermen
Als de man heur somtijds slaat.