De terrassebloem
Een lied van de Antwerpse marktzanger Charel Laureys op muziek van Gaston Gabaroche (1884-1961) “La Femme à la Rose” (1921), dezelfde melodie die Leon Vanderplancke gebruikte bij het oorlogslied “Den vader van Armand dreef handel met den vijand“.
Charles “den blinde” Laureys bedacht de meeste van zijn liedjes zelf en begeleidde zich op de accordeon, maar hij ging om begrijpelijke redenen zelden alleen op stap. Hij sloot zich meermaals aan bij Hubert Geens uit Aarschot en Hendrik “de zot” Texier of kreeg het gezelschap van Frans “Rare Sus” Ceurrinckx, die meehielp bij het schrijven van zijn teksten. Van hetzelfde liedblad van Charel (of Karel) Laureys restaureerden we eerder al het lied Waarom treuren?
In “De terrassebloem” wordt eens te meer (zie bv. ook “Het bloemenmeisje“) het thema aangehaald van een jong, onschuldig, miserabel meisje dat haar ongeluk – in dit geval wegens een jong gestorven moeder en een foute vader – probeert te overwinnen door het verkopen van bloemen op café-terrassen. Maar het duurt niet lang of ze verkoopt haar eigen bloem …
De terrassebloem
Toen zij het levenslicht aanschouwde
Op een der zolders, wie weet waar;
Haar moeder stierf bij de geboorte,
Haar vader was een zwendelaar.
Om niet te krijgen altijd slagen,
Eerlijk te blijven, lief en rein,
Ziet men haar lopen alle dagen,
Verkoopt dan bloempjes, lelies fijn.
Refrein:
Wanneer zij op’t terras verschijnt,
Lacht men haar toe, die lieve klein.
Menigeen fluistert dan zeer gezwind :
Wat is zij toch schoon, dat bloemenkind.
D’onschuld die prijkt op haar gelaat
Wanneer zij zo voor d’heren staat,
Door haar goedigheid verwierf zij roem,
Men noemde haar: de terrassebloem.
Een avond ziet men haar floreren,
en was nog zo laat op de baan;
Zij dierf niet meer huiswaarts te keren,
z’had niets verkocht, wat nu gedaan.
De hongerpijn die deed haar lijden.
Een heer bood haar een goudstuk aan,
vroeg dan om mede gaan te rijden;
Door smart en lijden nam ze’t aan.
Refrein:
Na korten tijd zag men haar weer
in zijde, kanten en nog meer.
leder die haar op de straat zag gaan,
Zag haar dan ook met verwond’ring aan.
Zij was nog schoner dan voorheen,
Maar gaf zich prijs aan iedereen.
Menig gesprek deed zijn ronde toen
Over de schone terrassebloem.
Maar ’t lot neemt vaak een andere kering.
Zij zonk steeds lager in het slijk.
Nu was het uit met haar begering,
Verarmd, verlept, ‘n gevallen meid.
Men vond haar in de sneeuw versteven
Onder ’t venster van ene kroeg,
De drank die ontnam haar het leven,
Geen mens die nog naar ’t bloempje vroeg.
Refrein:
Men heeft haar dan begraven
Op ’t armenkerkhof in een hoek.
En zie, alleen maar de raven
Brachten nog enkel haar een bezoek.
Ziedaar het lot van ’t lieve kind,
Vroeger van iedereen bemind.
Nu rust zij eenzaam, zo zacht en teer,
Het schone bloemeke van weleer.
Partituur * De terrassebloem * | |
1. instrumentaal
|
|
2. opname Wreed & Plezant juli 2017
|