Ontrouwe liefde
Een jonge soldaat neemt afscheid van zijn liefje want hij moet ten strijde. Was hij een soldaat in de Eerste Wereldoorlog? Het zou kunnen, we vonden deze tekst ondermeer in een liedjesschrift dat Eugenius Koopman in 1916 volpende toen hij in Antwerpen woonde.
Zijn geliefde belooft hem trouw te wachten, of althans: dat vraagt hij haar al smekend. Ze houdt het enkele maanden vol, maar dan verkiest ze een andere man van vlees en bloed én met veel geld boven de liefdesbrieven die ze krijgt van aan het front.
Als de jonge soldaat terug thuis komt, op krukken en met 1 been, ziet hij haar zonder scrupules met een verblindend wit trouwkleed in een rijtuig stappen samen met haar rijke bruidegom. Hij begint woedend met zijn kruk te zwaaien maar valt en wordt overreden door de bruidskoets…
Dat thema en vrijwel hetzelfde verhaal kwamen we ook al tegen in liederen van de 19e eeuw, maar daar trekt de bedrogen strijder zijn zwaard of een pistool, doodt de bedriegster en/of pleegt zelfmoord terwijl het bloed rijkelijk vloeit. Was de wereld in de 20e eeuw een stuk beschaafder geworden? Helaas niet…
We vergeleken de tekstnotitie van E. Koopman uit Antwerpen met het recentere liedjesschrift van Luc Geens uit Merksem.
De muziek baseerden we op de registratie door Walther Van Riet in “Zo de ouden zongen” (pagina 454).
Het is een melodie die goed past bij deze tragische ballade, maar door het ontbreken van een weerkerend refrein is het voor toehoorders spijtig genoeg niet vanzelfsprekend om mee te zingen.
Ontrouwe liefde
Daar stonden zij, de twee geliefden
en boden elkander nog een zoen
voor ’t afscheid dat hun beiden griefde
op ’t plekje waar hij tussen ’t groen
haar d’eerste maal aan ’t hart mocht prangen
en waar zij hem haar liefde schonk.
Nog één kus op haar beide wangen
wijl in haar oog een trane blonk.
Vaarwel, mijn lieve schone,
blijf trouw, bewaar mij in uw hart.
Door mij uw liefde te tonen
spaart gij mij veel leed en smart.
Het uur is daar, laat ons scheiden.
Wat ik van u slechts begeer
is dat g’u nooit laat verleiden,
blijf trouw, tot ik wederkeer.
Reeds vele maanden zijn nu henen
maar uit het oog is uit het hart:
men zag haar nu niet langer wenen
voorbij was hare vroeg’re smart.
Een and’re man die haar bekoorde
kocht hare liefde met zijn goud.
De brieven vol vleiende woorden
van haar beminde lieten haar koud.
Om rijk in lust te leven
moest er die trouweloze meid
niets dan haar liefde geven
aan hem die haar had verleid.
Wijl de jongeling vol gedachten
denkt aan zijn beminde zo rein
angstig naar de vrede trachttend
om weder bij haar te zijn.
Gewond van ’t slagveld weggedragen
ontnam men aan den held zijn been
en na verloop van vele dagen
bracht men hem naar zijn woning heen.
Hij ging naar ’t huis van zijn beminde
maar wat hij zag maakt’hem bevreesd.
De pracht deed zijn ogen verblinden:
men vierde juist haar huwlijksfeest.
Als bruidje, vol met rozen,
zo stapte zij het rijtuig in.
“Wraak”, klonk een stem,”gij trouweloze,
vervloekt gij ontrouwe vriendin.”
Met zijne kruk in d’hand geheven
zo zwaaide hij dol om zich heen.
Hij viel en ’t kostte hem zijn leven,
het rijtuig rold’over hem heen.
Partituur * Ontrouwe liefde * | |
1. instrumentaal
|
1 reactie
Dit lied staat op een liedblad gezongen door ene J.B. Rosseau die het ondertekent als auteur. Er staat op de achterkant in potlood “gekocht op de markt aan den Blauwen toren in Antwerpen op 8 III 1919”