De ware schuldige
Een smartlap-verhaal waarbij “het volk” ongetwijfeld instemmend knikte na elke strofe. Nochtans is het verhaal redelijk ongeloofwaardig: een vrederechter die een moord behandelt? En zich zodanig door zijn emoties laat leiden dat hij de wet naast zich neerlegt? Voor een assisenjury misschien wel, maar niet voor een paneel van beroepsmagistraten, denken we.
Het is dan ook een fictief verhaal, een sprookje, te mooi om waar te zijn, ontsproten aan het brein van een onbekende zanger/auteur en door Willy Lustenhouwer ergens opgetekend “uit de volksmond”. Ook hier weer noteerde Lustenhouwer een melodie die uit de franse hitparade van 1910-1930 lijkt gehaald te zijn. De melodie van de strofe lijkt bijvoorbeeld op een trage versie van “La valse des coups d’pied dans le …” van Frehel (1923) maar het refrein moet dan van een ander lied komen.
De ware schuldige
Koud bood de rechtzaal een droevig’ aanblik.
Links sture rechters, rechts Lena vol schrik.
Het hart bewogen, tranen in d’ogen,
verborg zij moeilijk haar droevig gesnik.
Bars sprak de rechter, dat maakt haar ontzind:
“Eerloze moeder, gij hebt dan uw kind
maar zonder schromen ’t leven ontnomen,
weet dat zo’n monster geen genade vindt.”
“Heer rechter”, riep zij, “hoor mij aan,
nochtans ik weet, ik heb misdaan.”
“Naar de wet mag men nooit iemand doden,
maar bij ’t zien dat uw kind honger lijdt
geeft de smart u de wilskracht van node
om een eind te stellen aan de strijd.
Door de schuld van een laffe verrader
die zich lui op de divan uitstrekt
en veracht ’t kind dat hij heeft verwekt.
Straf dus hem, hij is de ware dader.”
” ‘k Was braaf en deugdzaam” sprak z’op droeve toon,
” ’t ongeluk wil: elke man vond mij schoon.
‘k was achttien jaren, ‘k zag geen gevaren,
‘k werd weeskind en, gene vrijheid gewoon,
ging ik somtijds met vriendinnen naar ’t bal;
‘k werd ’t hof gemaakt door een jonker vol praal,
die sprak van minnen, ‘k verloor mijn zinnen,
duizend maal zwoer hij mij, ‘k word uw gemaal.
‘k Was gans bedwelmd, hij stal mijn eer,
‘k baarde een kind, hij kwam niet meer.”
Diep onder d’indruk van ’t meisje haar taal
waren de rechters en ’t gans tribunaal.
Elk dacht: ” ’t Is schande, dat hier te lande
nog onbestraft mag bestaan zo’n schandaal.
Zacht sprak de rechter: “Ik heb medelij.
In naam der wet, meisje, spreek ik u vrij.
Maar, lieve bloeme, wil de naam noemen
des dwingelands die u bracht in het lij!”
“Heer rechter, de schurk was uw zoon,
hij heeft misdaan, geef hem zijn loon.”
Smart’lijk getroffen waggelt op zijn stoel
de vrederechter, door ’t schaamtegevoel.
Maar hij, een brave, met eed’le gave
besloot in ’t hart tot een voorbeeldig doel.
Hij ging naar ’t meisje, drukt’ haar aan zijn hart,
“Kind,” sprak hij, “heden eindigt uwe smart:
in mijne woning komt gij tot loning,
en weggejaagd wordt mijn zoon, die lafaard.”
Met traanogen dankte Lena,
zij gingen heen, ’t volk zong hen na:
4. Naar de wet mag men nooit iemand doden,
maar ’n moeder wiens kind honger lijdt,
kent geen rede, geen wet of geboden
en doodt het na inwendige strijd.
Schuldig is slechts die laffe verrader
die in wellust zijn leden uitrekt
en veracht, ’t kind dat hij heeft verwekt.
Dood aan hem, hij is de ware dader.
Partituur * De ware schuldige * | |
1. instrumentaal
|