O nacht, o blijde nacht
Een traditioneel Kerstlied, waarvan de melodie wordt toegeschreven aan J. Harduyn en gedateerd in 1620. De tekstschrijver is onbekend.
Zoals het een traditioneel volks Kerstlied betaamt worden alle tot de verbeelding sprekende verhaalelementen ook in dit lied verwerkt. De tekst is zeer gecondenseerd wat het eigenlijk zeer eigentijds maakt, de archaïsche woordenschat even buiten beschouwing gelaten.
Volgens Van Duysse is het lied een bewerking van “O nuict ialouse nuict, qui contre moy iutée” van Ph. Desportes door Jacques Immeloot.
Het komt eveneens voor in de verzameling van Willems, gepubliceerd in 1844.
O nacht, o blijde nacht
O nacht, o blijde nacht,
o nacht vol wonderheden!
Messias lang verwacht
komt nu tot ons getreden;
hij omkleedt zijnen troon,
hij komt uit ‘s hemels woon
hier op het aardse dal,
voor onze zonden al.
Maria, zuivre maagd,
in wenen en in zuchten
heeft naer logies gevraagd
ze wist niet waar te vluchten;
te Bethleëm in de stal,
voor ons verlossing al,
gebaard heeft een klein kind,
in groten kouden wind.
Joseph heeft dan met vlijt
voor onzen groten koning
een krebbeken bereid
al in een beesten woning;
op’n weinig hooi en strooi,
tussen ezel en koei
lag ’t kind Emmanuël,
de vorst van Israël.
De herderkens verheugd,
van vreugde zij opsprongen,
zij hebben daar met vreugd
den gloria gezongen;
drie koningen van ver
gekomen door een ster,
zij hebben met ootmoed
het kindeken gegroet.
Partituur * O nacht, o blijde nacht * | |
1. instrumentaal
|