Tussen 800 matrozen
Onze koene strijders zongen aan het front en elders niet alleen strijdliederen, regelmatig werd het ietwat aangebrande repertoire bovengehaald.
Zoals bijvoorbeeld dit niemendalletje dat we vonden in een volumineus liedjesschrift van Eugenius Koopman uit Antwerpen waaraan hij begon te schrijven op 15 april 1916, al zou dit in feite moeten gezongen worden door een jongedame.
Voor zover we hebben kunnen nagaan heeft Koopman de liederen niet zelf geschreven maar een uitgebreide bloemlezing gemaakt van circa 500 liedteksten die rond 1920 indruk op hem hebben gemaakt.
Eigenlijk blijft het nog redelijk binnen de perken…
De melodie wordt niet vermeld maar zonder twijfel is die gebaseerd op “La petite Tonkinoise”, ook gekend van andere aangebrande liederen, waarover we uitgebreid schreven bij het lied “Dolf dat is ne rare jongen”
Tussen 800 matrozen
Tussen achthonderd matrozen
‘k heb ‘m gezien, ‘k heb ‘m gepakt, ‘k heb ‘m gekozen
Och dat doet me zo’n plezier,
’t was ’n echte kanonnier.
Hij is ’n echte ferme sloeber,
’t is dynamiet, ’t is dynamiet, ’t is met goed poeder
’t is ’n eerste klas kadee
‘k heb ‘m vast en hij moet mee!
Zo vriendelijk, zo smakelijk,
’t is precies ’n smoutebol.
Hij is nog geen twintig jaren,
lange tanden, rosse haren,
grote voeten, grote poten,
‘n oog gelijk ’n marmerbol,
english chic is very fine,
yes, dat manneke is mine.
‘s Avonds late zonder praten
gaan we naar de statiestraat.
Ik trakteer op patatfrietjes
gerstebier en rode bietjes
‘s Avonds late zonder praten
gaan we naar de statiestraat.
Hij trakteert op zijnen toer
oui, oui, oui, c’est bon l’amour.
Partituur * Tussen 800 matrozen * | |
1. instrumentaal
|