’t Haar af
In een anoniem schriftje vond Roger Hessel deze tekst over het meermaals bezongen thema van Duitse soldatenliefjes die na de oorlog werden gekortwiekt en met pek en veren getooid. Niet erg fraai, deze uiting van opgekropte woede na de bevrijding, maar alom toegepast zowel na WOI als na WOII. De tekst is wel vakkundig gemaakt maar geen idee wie hem heeft bedacht of zelfs gezongen.
We bespraken al andere liedjes rond hetzelfde thema: “Ze zijn het afgetrapt (Snijd Mie heur haar maar af)” en “De onschuldige verdachte” (want de wraakacties waren niet altijd terecht).
In deze versie wordt waarschijnlijk niet toevallig gebruik gemaakt van de melodie “Puppchen, du bist mein Augenstern” uit de operette “Puppchen”, geschreven door Jean Gilbert (1879-1942) in 1912 en in het engels vertaald als “Dolly, you’re thé star of my eyes”.
du bist mein Augenstern!
Puppchen
hab’ dich zum Fressen gern!
Puppchen
mein süßes Puppchen
nein ohne Spaß
– du hast so was.
De “pinnen” in het lied hieronder verwijst naar de typische pinhelm van Duitsers en Pruisen in WOI
’t Haar af
Over een viertal jaren
was men nog onervaren.
Elk had een weinig centen,
wie kon leefd’ op zijn renten.
toen onverwachts de pinnen
hier allen vielen binnen
en zich deden beminnen
door hun zachtaardig gemoed:
zij waren toch zo goed,
maar dolverliefd op bloed.
Spijtig dat er een zeker soort
met dit gespuis was in akkoord.
Jong’ en getrouwde vrouwen
die voor de smeer kusten den beer.
Wachten tot d’oorlog was gedaan
daarvoor waren ze niet bekwaam.
’t Zou hen kunnen berouwen
want al het haar van elke snaar moet door de schaar.
Vooreerst zat elk te beven
als men ze rond zag zweven,
gaan moorden en gaan stelen
om dan hun buit te delen.
Doch ’t bang zijn bleef niet duren,
want ‘k zag in ons geburen
de wijven lachjes sturen
aan den vijand van ons land
en hij, van zijnen kant,
toonde zich zeer galant.
Daarna ging men aan ’t drinken,
en liet de glazen klinken.
Men zong een vrolijk liedje
dat past bij een lief bietje.
Otto bracht lekker eten
waar zij rustig in beten,
hun man was rap vergeten
voor den sierlijken soldaat.
En daar het reeds werd laat
sliepen z’als kameraad.
Maar alles heeft een einde,
soms vroeger dan men ’t meinde;
de Pruis, van elk verlaten,
moest verder naar zijn staten.
Ons Belgen kwamen nader
bij moeder en bij vader
maar ook bij den verrader
die haar liev’ling niet bleef trouw,
doch zich verschoonde gauw
als een Duitse wasvrouw.
Slonsen,’t is nu voor goed gedaan
met bij den fellen Duits te gaan.
Adieu verlakte schoentjes,
goud garnituur,
kommen vol vuur.
G’hebt zeker lang genoeg gevrijd,
’t wordt tijd dat men uw bles afsnijdt.
Geeft nu maar lieve zoentjes,
uw haar moet af,
korter als kaf,
’t is voor uw straf.
Partituur * ’t Haar af * | |
1. instrumentaal
|