De greef en de soldaat
Op het repertoire van de Vilvoordse zanger Colà, alias van Nicolas Bal (1896-1945), stond ondermeer “Het lied van Pierre de soldaat”, zo vernemen we in het boekje “Liedjeszangers uit onze streek – tweede couplet”, samengesteld door Jos Lauwers en uitgegeven door de Heemkundige Kring “Ter Ham” in Steenokkerzeel.
Dat boekje bevat vele interessante teksten en historische aanvullingen bij de liederen, maar helaas geen muziek. Het werd dus speuren om een melodie te vinden in andere bronnen.
Blijkt dat de tekst zeer goed overeenkomt met een partituur van Mathieu Dekemper uit Brussel, een café-chantant zanger die hier al meermaals aan bod kwam. Voor de muziek ging Dekemper te rade bij een zekere W. Alove die we ook tegenkwamen als componist van het lied “Sais-tu bien tendre Amie / In je kleine handen”, uitgegeven in 1947, maar waar we verder niks over weten.
“De greef” in de titel moet u lezen als “grève”, een werkstaking dus en er zijn bij de ongeletterde Dekemper nog wel meer fonetische rariteiten – we hebben ze in onze versie naar eigen smaak verbeterd.
Pierre of Peer/Pier wordt dus onder de wapens geroepen en zijn moeder draagt hem op vooral zeer gehoorzaam te zijn om geen miserie te krijgen met de militaire overheid of andere soldaten. Na een half jaartje krijgt hij het bevel om met zijn collega’s soldaten een werkstaking te gaan breken en desnoods op de stakers te schieten. Maar zijn eigen moeder staat tussen die stakers en hij weigert. Volgens de kolonel was hij dus “een socialist” – een zwaar vergrijp blijkbaar – en moest hij voor 5 jaar naar de gevangenis. Niet dat het hielp, want zijn moeder viel niettemin onder de kogels van de andere soldaten en dat sterkt hem alleen maar in zijn overtuiging.
In de derde strofe worden spijkers met koppen geslagen en in de vierde strofe wordt – heel gedurfd – zelfs de koning aangeklaagd: “Als er een koning komt te arriveren, dan doet die niks voor een miljoen of vier, en onze kinderen laten ze soeffreren.”
Als ik dit lied vergelijk met de andere pennenvruchten van Dekemper, dan kan ik moeilijk geloven dat hij deze militante tekst heeft geschreven, maar zo staat het nu eenmaal op de partituur…
De greef en de soldaat
Den dag kwam aan dat Pier soldaat moest zijn,
hij die was groot en struis, een braven broeder.
Maar dienen dag was zijn hartje zo klein,
voor hij vertrok kuste hij zijne moeder.
“Ik ben uw kind, gij die dood gewerkt zijt,
nu moet ik u laten in de mizere.
Ik ben soldaat maar op drie dagen tijd
ben ik bij u, ik laat u niet soefreren!”
“Gij moet weg gaan, kind neemt goed aan
hetgeen uw moeder doet verstaan:
Mijn kind, ziet goed, ziet goed wat dat ge doet.
Gij wordt soldaat maar hebt toch geen opinie.
Het is de wet, mijn kind, het is een moet,
het zijn uw meesters, zorgt van ze te dienen.
’t Is maar een tijd, mijn kind, ’t is maar een tijd,
als uw moeder u een gedacht mag geven:
zorgt toch altijd dat gij gehoorzaam zijt
of anders kind kost het dikwijls uw leven.”
Zes maand nadien op een zekeren dag,
zijn regiment dat moest weg voor de greven.
Al het werkvolk was in greef voor opslag
en de meesters die wilden het niet geven.
Hij zag mannen, vrouwen en kinders staan,
een vriend van hem, die hij nam lijk een broeder,
maar waarvan dat hij ’t meest was aangedaan:
tussen ’t werkvolk zag hij staan zijne moeder.
“Hier mijn geweer, daar ligt het neer,
mijn kolonel, ik refuseer.
Dat doen ik niet, neen, neen, dat doen ik niet,
ik ben soldaat maar ik moet u verklaren,
dat is mijn moederke die ge daar ziet.
Op haar schieten? Gij zijt echte barbaren.”
De kolonel die sprak op zijn fatsoen:
“Wie refuseert, dat zijn maar socialisten,
gij zult voor mij vijf jaar prison gaan doen,
dat zal u leren, staan voor de grevisten.”
Den tijd ging door, vijf jaar was gepasseerd,
Pier die kwam weer, gebroken van het slaven.
Van den dag dat hij had gerefuseerd,
van dan was zijne moeder al begraven.
Ene kogel kostte de vrouw haar dood.
Voor dat ze stierf liet ze dees woorden horen:
“Ouders brengt maar uwe kinderen groot,
in tijd van greef moeten ze u vermoorden.
Is’t nog niet goed dat’n moeder zoet
in tijd van oorlog geeft haar bloed?”
Kind’ren ziet goed, ziet goed wat dat ge doet,
gij wordt soldaat om een koning te dienen
niet om te schieten op uw eigen bloed,
ene moeder komt dat niet te verdienen.
Da’s een lafaard die schiet zijn ouders dood,
nog veel slechter dees die het commanderen.
Als z’in greef gaan, ’t is door den hongersnood,
of moet ’t werkvolk vergaan van de misere?
Ik weet dat ik dit lied niet zingen mag,
hier in ons land waren zoveel grevisten
die moesten werken voor 12 frank per dag:
ons briefdragers, stokers en machinisten.
’t Is door ministers dat in oorlogstijd
de werkmannen hun bloed moeten verkwisten,
’t is ook door hen dat men nu honger lijdt,
dat zijn die schoon grote kapitalisten.
Dat is een schand, ’t geld gaat van kant,
maar komt er een koning in ’t land:
Werkvolk ziet hier, dat is hunne plezier,
als er een koning komt te arriveren
dan doet dat niets voor een miljoen of vier
en onze kind’ren laten ze soefreren.
Van ons zweet drinken ze champagnewijn
en het werkvolk mag van honger creveren
want mocht ik maar een half uur meester zijn
dan deed ik ’t ministerie bombarderen.
Partituur * De greef en de soldaat * | |
1. instrumentaal
|