Kom toch eens kijken (TV-Ohee)
Op het eind van “The fifties” keek ik elke donderdagnamiddag – er was toen geen school op donderdag, wel op zaterdag – naar het enige kinderprogramma dat er op ons TV-toestel te zien was: de TV-OHEE-club met Nonkel Bob (Bob Davidse 1920-2010) en Tante Ria (Mimi Peetermans 1929-2014). Dat werd voorafgegaan door “Klein Klein Kleutertje” met Tante Lieve (Simoens).
In de begingeneriek van TV-OHEEzong gitarist/zanger Bob Davidse het clublied:
De melodie kenden we toen al eerder van het Sinterklaasliedje “O, kom er eens kijken wat ik in mijn schoentje vind.”
Het Sinterklaasfeest zoals we dat nu nog kennen – mét de ondertussen gecontesteerde “Zwarte Piet”(1) – is ontstaan rond 1850 toen onderwijzer Jan Schenkman een prentenboek uitbracht met de Sint en zijn Piet in de hoofdrol. De meeste “klassieke” Sinterklaasliedjes zijn dan ook in die periode gemaakt op basis van toendertijd populaire melodietjes. Zo populair dat ze ook voor straatliedjes werden gebruikt en door marktzangers voorzien van passende teksten.
Althans: passend bij de melodie; de meeste van die teksten waren zeker niet geschikt om door kinderen gezongen te worden! Op die marktzangersbladen wordt naar deze melodie steeds verwezen als “Schep vreugde in ’t leven”.
Een voorbeeld van zo’n straatlied is “Het Vrolijk Naaimeisje” dat ogenschijnlijk niks oneerbaars in de zin heeft maar in de vierde en laatste strofe meer duidelijkheid brengt over de ware betekenis van het verhaal.
1. Het vrolijk naaimeisje (fragment)
|
Ook in de strijd tegen Koning Alcohol werd de populaire melodie ingezet.
In een potpourri van een 50-tal straatliedjes, bewerkt door E.J. Boneschanscher komt “Schept vreugde in ’t Leven” voor mét notenschrift”:
Hoewel bij de aanvang van het lied als componist H.G. Nägeli wordt vermeld, schrijft hij aan het slot van dit lied :
Dat slaat misschien enkel op de tekst? Volgens andere bronnen is het inderdaad de Zwitser Hans Georg Nägeli (* 26. Mai 1773 in Wetzikon, Kanton Zürich; † 26. Dezember 1836 in Zürich) die “Freut Euch das Leben” schreef. Volgens nog een andere bron deed hij dat in 1793.
De heer J. Knuth die er een vierstemmige koorbewerking van maakte zet dan weer een vraagteken achter de naam van Nägeli …
We kunnen het hem niet meer vragen, maar zou Nonkel Bob geweten hebben dat hij een melodie gebruikte die ondertussen 220 jaar oud is? En dat SABAM hier dus geen rechten mocht voor innen? In zijn boekje “Zingen met Nonkel Bob” uitgegeven door het NIR (later BRT genoemd) in 1959 claimt hij alvast alleen het auteursschap op voor de tekst.
(1) Piet is zwart omdat hij de tegenpool van de Sint moet zijn: de Sint is de verpersoonlijking van het “goede”, vandaar het witte haar en de witte baard cfr. “God de Vader”, Piet is de verpersoonlijking van het kwade en dat was van oudsher “zwart” zoals in “zwarte magie”, “zwarte kunst” en de (zwartverbrande) duivels in de hel. Piet steekt dan ook de stoute kinderen in de zak. “Wie braaf is krijgt lekkers, wie stout is de roe.” Of anders gezegd: brave mensen gaan naar de hemel, stoute mensen gaan naar de hel. Het heeft in oorsprong helemaal niets met Afrikanen of slavenhandel te maken maar wel met oeroude Germaanse gebruiken waar de Katholieke Kerk zoals gewoonlijk een kristelijke draai aan gegeven had.
Maar, toegegeven, in de 19e eeuw maakten vele illustratoren wél de link met “zwarte knechten” en de slavenhandel waar ondermeer Spaanse én Nederlandse handelaars kort voordien nog zonder veel protest rijk konden van worden.
Ik hoop maar dat heel deze overtrokken hetze tegen de “zwarte Piet” zal koelen zonder blazen en dat we niet de Sint vervangen door de in 1930 door Coca-Cola gekaapte en van een rood-wit kostuum voorziene “Santa Claus“, alias de “Kerstman”.
Aanvulling 1-12-2016
Een interessante en zeer uitgebreide analyse van het fenomeen “Zwarte Piet” gemaakt door een Amerikaanse Belg. Hij negeert wel de oer-oude link van “zwart” met “kwaad” die al bestond lang voor het Sinterklaas boekje van Schenkman in 1850.