Hij zegt: Ah? Ik zeg: Ja!
Nog een Jan De Baetske uit het Brusselse café-chantant.
Twee “vrienden van vroeger” komen elkaar tegen en ze beginnen meteen mekaar een beetje te treiteren. De ene pocht bij de andere dat hij een affaire heeft met een getrouwde vrouw en nodigt hem uit om haar te ontmoeten. Aangekomen in het liefdesnestje blijkt de maitresse een goede bekende van de meegetroonde vriend…
Lijst van “moeilijke woorden”:
- “sosjeteien”: sociétés, bedrijven, verenigingen
- een garni: een gemeubeld appartement
- ’t Is ni wijd: het is niet ver van hier
Hij zegt: Ah! Ik zeg: Ja!
‘k Kom gistren nen ouwe vriend tegen,
‘k zeg hem: g’hebt een goed lijf gekregen.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
In den tijd waarde maar nen dunne
nu zoudt in mijn jas nemi kunnen.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
Hij vraagt: “Gaat d’naar uw sosjeteien?”
‘k Zeg: “Neen, ik gaan een beetje vrijen.”
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
En tenez, ’t is al veertien dagen
als da’k doen enen horens dragen.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
Maar ge weet: met getrouwde vrouwen
moet g’u nogal voorzichtig houwen.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
Want kwam het aan de man zijn oren,
ik zou geloof ik een pijp smoren.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
En daarvoor, ver uit de geburen
heb ik ene garni gaan huren.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
Zo zien ik haar alle twee dagen
’t geen dat ge raadt moet ge niet vragen.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
’t Is ni wijd, tiens ge moogt het weten:
in de rue… ‘k ben de naam vergeten.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
Allo, ge moet u niet generen,
kom mee, ik zal u presenteren.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
Ge zijt ni verplicht van te blijven,
zegt dat ge nog nen brief moet schrijven.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
En ge gaat maar op ’t hoekske binnen,
ik zal u daar dan komme vinden.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
Zie, we zijn er, ’t is hier in’t strotje.
‘k Hoor u al zeggen: wat lief krotje.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
Laat u niet horen, ik gaan kloppen,
z’is zo beschaamd, zou haar verstoppen.
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
Ik klop (tok tok) en ‘k roep: “Tettieke”
Ze vraagt mij: “Zijdet gij, chérieke?”
Hij zegt: “Ah?”
Ik zeg: “Ja!”
Ze doet open en ze schreeuwt: “Ah!”
Mijnen vriend zegt: “Wel, ’t is mijn vra!”
Ik zeg: “Ah?”
Hij zegt: “Ja!”
Partituur * Hij zegt: Ah? ik zeg: Ja! * | |
1. instrumentaal intro+strofe+outro
|