En als het Bertem kermis was
Elk jaar op het einde van september is het in Bertem jaarmarkt en kermis. In het “teussers”-dorp kwamen eertijds alle paardenkwekers en verkopers samen om al teussend (de verkoop sluiten door in mekaars rechterhand te klappen) zaakjes te doen. Er worden nog steeds allerlei dieren getoond en gekeurd maar echte Brabantse trekpaarden zijn er nog nauwelijks te zien.
Vroeger waren de kermissen in een dorp zowat de enige gelegenheden waarbij jongens en meisjes mekaar konden en mochten ontmoeten. Op gewone dagen kon dat niet, ze werden zowel in de school als in de kerk streng gescheiden. Het liep dan ook op zo’n kermissen wel eens de spuigaten uit: stoere jongens die met mekaar op de vuist gingen, verdwaasd door de drank en verblind door een meisjeslach, of jongedames die uitvoerig hun verleidingskunsten uitprobeerden.
In dit liedje opgetekend in West-Vlaanderen gaat het over zo’n verleidelijk meisje dat een jongen heimelijk mee naar haar kamer troont want moeder is er niet. De strenge mama komt echter vroeger thuis dan voorzien en geeft de jongeman een flinke rammeling. Te laat, zo blijkt 9 maanden later.
Het lied wordt oorspronkelijk gesitueerd in Beitem, bij Roeselare. Beitem blijkt daar een verbastering te zijn van de familienaam Beheydt met achtervoegsel-heem of -gem.
Nu wil het toeval dat rasechte Bertemnaren in het plaatselijk dialect de naam van hun dorp uitspreken als “Bjeitem”1, zodat wij in de titel schaamteloos Beitem vervingen door Bertem.
Berlje gedde gierlje gedde gei
En als het Bertem kerremesse was
Berlje gedde gierlje gedde gei
Stond Mietje In haar deuregat
Geef het hier, geef het daar
Lap het hier en lap het daar
Stond Mietje In haar deuregat, aldaarWel Mietje is je moeder er niet thuis?
Wel neen ventje komt maar in huis!
Het meisje is naar boven gegaan
en ’t ventje liep er achteraan
Het meisje lei haar op het bed
en ’t ventje heeft er ‘m opgezet
Als moeder thuis kwam van de kerk
ze vond die man naarstig aan ’t werk
En moeder liep om ene stok
ze sloeg er mee op zijne kop
“Maar moe ge moet zo hard niet slaan
want ’t heeft mij zulk een deugd gedaan”
Na negen maanden en 1 dag
kwam een klein ventje voor den dag
Waar is de vader van het kind?
Hij is gaan vliegen met de wind
Partituur * En als het Bertem kermis was * | |
1. instrumentaal
|
2 Commentaren
Geachte, even een kleine rechtzetting. Rasechte Bertemnaren spreken de naam van hun dorp niet uit als “Bjeitem”. Deze uitspraak wordt eerder gebezigd in het Brusselse of Leuvense.
De correcte uitspraak is eerder “bè-etem”. Er is dus geen “j” hoorbaar.
En ja, ik ben een rasechte Bertemnaar en mijn vader en grootvader waren “teussers”.
Toch bedankt voor een verder fijn een leerzaam artikel. Ik ben geboren in 1957, maar het liedje is mij totaal onbekend…
Met vriendelijke groeten,
Karel
“De correcte uitspraak is eerder “bè-etem”. ” -> zo spreken we het in Leefdaal (zeg “Leidel”) in elk geval al sinds mensenheugenis uit, maar familieleden die tussen 1899 en 1985 in Bertem-city geboren en getogen waren spraken wel degelijk van “Bjeitem” of “Béjeitum”, de “ei” weliswaar ongeveer als “è” uitgesproken, dus Bjètem of Béjètum.
Zoals uit de bespreking moet blijken komt het lied helemaal niet uit Bertem, die link hebben we zelf bedacht. (En het woordje “rasecht” is licht ironisch bedoeld, alle mensen behoren immers tot hetzelfde “mensenras”)