Den Bril
Bij het begin van weer een nieuw schooljaar denk ik even terug aan 1 van mijn ervaringen in het eerste studiejaar, 55 jaar geleden.
Meester Frans Van Mulders werd door de leerlingen van de Lagere Jongensschool in Leefdaal stiekem “den Bril” genoemd omdat hij de enige schoolmeester was met een bril, zo’n ouderwets, rond exemplaar. Er waren overigens maar 3 leraars voor de hele lagere school, en “den Bril” gaf les aan het 5e, 6e, 7e en 8e leerjaar: in die tijd (de Fifties) was de leerplicht nog beperkt tot 14 jaar en een handvol leerlingen bleven na het 6e nog 2 jaar onder zijn leiding de basisbeginselen van boekhouden en zo bestuderen omdat ze vanaf hun 14e toch in het bedrijf van hun ouders zouden gaan werken.
In de ogen van een kind van 7 jaar was “den Bril” een rare. Streng, met eigenaardige gewoonten die we nergens anders hadden gezien. Ik heb nooit in zijn klas gezeten – dat wou mijn vader niet, hij had blijkbaar geen goede herinneringen aan zijn eigen schooltijd bij “den Bril – maar had hem wel bezig gezien: ik moest regelmatig van meester Raymond of meester Marcel tijdens de lesuren bij “den Bril”, die hoofdonderwijzer was, iets gaan halen of brengen … De oudere jongens die wél in zijn klas zaten vertelden bovendien regelmatig straffe verhalen over hem. Die waren zeker niet allemaal waar, maar ik kon toch moeilijk aan “den Bril” bevestiging gaan vragen!
Op een dag wenste ik hem in het voorbijgaan op naïef kinderlijke wijze goedendag met de woorden: “Dag meester Bril!”. Hij draaide zich onmiddellijk kwaad om en wilde van mij weten wie mij die bijnaam geleerd had. Ik wees bedremmeld naar den Tjenne, mijn iets oudere buurjongen die me inderdaad wegwijs had gemaakt in de bijnamen van de meesters. Den Tjenne kreeg meteen een flinke straf en ik had weer een levensles geleerd: denk aan de mogelijke gevolgen vooraleer je iets zegt of doet.
Dit alles om te zeggen dat onderstaande “moderne” marktzangerslied volledig uit de leefwereld van een 7-jarig jongetje komt. Meester Van Mulders was in werkelijkheid een man met vele kwaliteiten en verdiensten, die bijvoorbeeld tijdens de oorlog kordaat weerstand bood aan de eisen van de bezetter en zijn besnorde acolieten. Zijn toenmalige collega Armand Devriese had er als iets te zichtbare verzetsstrijder zelfs het leven bij ingeschoten. De oorlog was nog niet eens 15 jaar afgelopen ten tijde van het lied, maar ik wist daar toen allemaal niks van. Voor een 7-jarige is 15 jaar geleden trouwens de prehistorie.
Den Bril
t.en m.: Johan Morris, 2001
Den Bril,
die zat niet stil:
met zijn hele lange lat
sloeg hij de kind’ren op hun gat.
Den Bril,
ja meester Bril,
da was ne meester zoals niemand
voor zijn kind’ren ene wil!
Hij leerde ’t jonge volk van tien tot veertien jaar
een witloofkrop te tekenen of een kastanjelaar
en de regel van drie of een paar woorden frans
hamerde hij erin maar ’t was niet veel avans!
En als de hele klas zijn bezigheden had
dan stak hij in ’t geniep zijn mond vol chocolat.
Wie iets niet goed begreep die zei dat liever niet
want anders riep den Bril: “Kom hier, gij stuk verdriet!”
Ook tijdens ’t middaguur als wij met bange blik
ons meegebrachte voer verorberden vol schrik
dan stond den Bril naast ons, vloog uit naar elk kind
dat morste op de grond of praatte met een vriend.
Partituur * Den Bril * | |
1. instrumentaal
|