Sale Cochon
Als de oorlog gedaan is, komt alle opgekropte woede ineens tot uitbarsting, en de tirannen waarvoor men doodsbang is geweest krijgen de volle laag, en niet alleen verbaal. Die volkswoede vinden we ook terug in tal van liedjes na de Eerste Wereldoorlog, en we veronderstellen dus dat onderstaande “Sale Cochon” uit het liedboek van moeder Carels werd vervaardigd in 1918.
De tekst is doorspekt met dialectwoorden die nogal creatief geschreven zijn. De woede druipt er zo af, en op genade hoeft de vijand niet te rekenen – dat deden de Duitsers ook niet, die richtten tijdens W.O. I hier en daar willekeurige slachtingen aan, naar het schijnt. Begrijpelijk dus, die wraakgevoelens.
Het einde van de eerste strofe luidt na “vertaling”:
dan doen wij aan zijn soortgenoten (= de Duitsers)
en aan dienen barbaar (= de Duitse keizer)
een koord rond hun strot
en (brengen ze) naar het slachthuis.
De melodie is niet vermeld, maar kunnen we afleiden uit het slot van de strofe:
Dat is duidelijk gebaseerd op “Quand Madelon“, een lied van Louis Bousquet en Camille Robert uit 1914 dat ondermeer door Polin Bach werd gezongen.
Er zijn overigens meer liederen over deze Madelon, zoals bv. “La Madelon de la Victoire” en allebei werden ze veelvuldig vertaald of voorzien van gelijkaardige teksten. Maar de rauwe haat van de “Sale Cochon” hebben we nergens anders teruggevonden.
Hier onze bewerkte versie:
Dief, moordenaar, komt u nu eens explikeren
komt naar Berlin, gij die daar meester zijt.
Nu zou den Belg u een kopken arrangeren
gij waart uw neus en uw twee oren kwijt.
Gij zijt gevlucht naar de keeskoppen
dat is een schande voor Holland.
In plaats van zo nen moordenaar te stoppen,
dat g’hem weersture naar Duitsland,
dan doen wij aan zijn soort
en aan dienen barbaar
aan heule strout een koord
en naar den abattoir!
Kaiser komt zien hoe dat w’uw volk dresseren,
die moordenaars ze waren zo barbaars
Hoe dat ze nu de Belgen salueren
en springen van de trottoirs
Zij salueren ons lijk domestieken
als de Belgen spelen de Brabançonne
In plaats van Madelon zegt de Fransman in ’t lieke:
sale cochon, sale cochon, sale cochon.
Was ik meester mochte ik hem commanderen
aan die bandiet, ik zou met hem toeren gaan.
Ik deed op de grote markt nen boom placeren
en ‘k hing er hem met zijn twee poten aan.
Dat is geen Kaiser, da’s een verken
want onze Koning diene zeit
doet ‘m in d’oeleputten werken
en dat hij daar maar in kreveert.
Breekt hem armen en been,
van zo nen slechten man,
Belgen kapt hem vaneen,
maakt er sosissen van.
Veel Duitsen zeggen: wij hebben niets misdreven,
ons gouvernement die heeft ons getrompeird.
Dat is heel goed, maar wie heeft d’orders gegeven?
Dat heeft het Gouvernement toch niet gezeid:
van de burgers doen te soeffreren?
Zo goed simpel als officier
hebben Belgen doen fusiljeren,
dat was hunne grootste plezier.
Ge klaagt van hongersnood?
Kreveert gelijk nen hond!
Alliées in plaats van brood,
geeft hun ne paarden stront!
Partituur * Sale Cochon * | |
1. Wreed & Plezant concert *Grooten Oorlog* 2014
|
Moeilijke woordjes :
explikeren = expliquer, uitleg verschaffen
keeskoppen = kaaskoppen, nederlanders
plaats zo ne moordenaar = in plaats van zo een moordenaar te stoppen
abattoir = slachthuis
dresseren = temmen, africhten
salueren = militaire groet brengen
trottoirs = voetpaden
domestieken = (domestiques) huispersoneel, knechten
sale cochon = vuil varken
oeleputten = kolenputten, steenkoolmijnen
kapt hem vaneen = hak hem in mootjes, in stukken
sosissen = (saucissons) worsten
gouvernement = regering
soefreren = (souffrir) lijden, afzien
zo goed simpel als officier = zowel de gewone soldaten als de officieren
fusiljeren = fusil, geweer. Executie met het geweer, dood met de kogel
kreveert = sterft
Alliés = de geallieerden
2 Commentaren
We ontdekten vandaag op de binnenflap van het boekje “Marktliederen – Tweede Wereldoorlog” (Julien De Vuyst, 2017, uitgave Heemkundige Kring Herzele) een foto van een reeks liedbladen, waarop één van Mathieu Dekemper uit Brussel met vrijwel dezelfde tekst als in het schriftje van “moeder Carels”. Dekemper is dus vermoedelijk de auteur van de tekst, het is ook helemaal zijn stijl.
Daarop staat ook een apart slotrefrein:
Dat ze den laatsten Duits maar doen kreveren
die moordenaars, zegt de Prins Leopold
Ze moesten z’in ’t park van Brussel placeren
en ze gooien vol petrol
Maar de keizer moesten ze eerst opbringen,
terwijl hij brandt speelt men de Brabançon.
De Belg en de Fransman die zal zingen:
sale cochon, sale cochon, sale cochon.
Rechtsonder op het liedblad – niet zichtbaar op de screenshot hierboven – “Deezen liedjes zijn te bekomen in ’t groot bij den Heer Mathieu Dekemper, Kristinenstraat 26, Brussel. VERBOODEN NADRUK.”
Lied ook te vinden op een vliegend blad met vermelding “Gezongen door Henri Peeters (Aerschot) en Frans Van Kets (Antwerpen). Drukkerij Jef Heylen”
Peeters en Van Kets waren getrouwd met de zusjes Van Gestel uit de gelijknamige marktzangersfamilie.
In deze versie ook een apart slotrefrein:
Dat ze den laatsten Duits maar doen kreveren,
die moordenaars, zegt ons Prins Leopold.
Ze moesten z’in ’t Park van Brussel placeren
en ze dan gieten ook vol petrol.
Maar den Keizer moesten ze eerst opbrengen,
terwijl hij roostert, speelt men de Brabançonne.
Den Belg en Fransman die zullen dan zingen:
Pas d’pardon, pas d’pardon, sale cochon.