Nieuwjaarsdag
Zowel in “Liederen der Industriële Revolutie” (Erik Demoen, deel 2, Gent 1987) als in “Zo de Ouden zongen” (Walther Van Riet, 1986) vonden we de volledige tekst van dit lied, helaas zonder vermelding van melodie.
Het verhaal is zéér treurig: een jong gezin lijdt bittere armoe en het jongste kind sterft letterlijk van de honger. Het vraagt als nieuwjaarsgeschenk een “lekkerkoek”, maar daar hebben de bedroefde ouders geen geld voor. De kleine blijft smekend aandringen, en uiteindelijk snelt de vader radeloos weg om zo’n koek te gaan stelen bij een bakker. Helaas, te laat! Bij zijn terugkomst is het kindje reeds gestorven.
Gelukkig vonden we het lied ook nog terug op een marktzangersblaadje gedrukt bij van Balencourt, Blaesstraat 185 (dat is dus in de Marollenwijk van Brussel) met vermelding “Stemme: L’enfant et le polichinelle”
Ook niet meteen een melodie die in onze iTunes-bibliotheek zit, maar enig speurwerk leert ons dat het gaat om een “romance”, geschreven door Gaston Maquis, “Dédiée à Madame Amiati de l’Eldorado; Chantée par Mr Pacra à la Scala”
En blijkbaar is “Nieuwjaarsdag” een vrije vertaling van het franse lied, waarin de arme vader geen koek maar een pop gaat stelen voor zijn stervend kind.
Nieuwjaarsdag
Het was zo koud, de sneeuw viel neder
Op een bijtende nieuwjaarsdag
Daar zat een kind, zo lief en teder,
Dat in zijn huis op ’t ziekbed lag.
’t Was nog maar zes of zeven jaren
Als reeds de dood voor hem kwam staan
Want ziek en klagend lag het daar
Het grootst verdriet van ’t ouderpaar
Want ziek en klagend lag het daar
Het grootst verdriet van ’t ouderpaar
Met bange stem, zijn einde nadert
Daar riep het kind met stil verzoek
Koopt mij een kleine lekkerkoek;
’t Is nieuwjaarsdag o lieve vader,
’t is nieuwjaar lieve va.
O zwijg, lief kind, zo sprak de vader,
Wij zijn zo arm en lijden nood
Want broer en zusters al te gader
Die vragen ook vergeefs om brood.
Ach, mijn kind, houd toch maar moed,
Want zeker als gij zijt genezen
Krijgt gij speel en lekkergoed,
Gij waart toch altijd braaf en zoet.
Maar toch de dood begon te nadren,
’t kind smeekte nog zijn bang verzoek:
Koop mij een kleine lekkerkoek,
’t Is nieuwjaarsdag o lieve vader,
’t is nieuwjaar lieve va.
De vader liep met volle smarten,
Er sprong een traan steeds uit zijn oog,
’t Verdriet die drong hem door het harte
Want eensklaps hief hij ’t hoofd omhoog
Welaan, sprak hij: ik loop gezwind
Een nieuwejaarskoek voor u halen
Wees maar te vree en blij gezind,
‘k Zal ene halen mijn lief kind.
O ja, riep ’t kind, de dood kwam nader,
Voldoet mijn wens, mijn stil verzoek,
Koop mij een kleine lekkerkoek,
’t Is nieuwjaarsdag o lieve vader,
’t is nieuwjaar lieve va.
Hij was gejaagd, verdwaald van zinnen.
Want vader liep naar buit op zoek,
Hij sprong een bakkerwinkel binnen
en roofde daar een Nieuwjaarskoek
en liep daar mee kontent zo blij
tot zijne nederige woon
en zei: lief kind, zie wees nu blij,
ziehier een lekkerkoek van mij.
Het was te laat, de dood was nader,
Het stierf met ’t woord in zijnen mond,
Moeder viel dood al op den grond,
Bedenkt de smart van diene vader,
bedenkt de smart van va.
Partituur *Nieuwjaarsdag* | |
1. instrumentaal (met intro)
|