Wim Bosmans in “Traditionele muziek uit Vlaanderen” – Zelf wilden ze zeker niet verward worden met bedelaars
“De overheid mocht de marktzangers dan wel beschouwen als ‘onnutte ledichgangers’, zelf wilden ze zeker niet verward worden met bedelaars. Ze keken ook vaak neer op straat- en kroegzangers.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg de Aarschotse zanger Hubert Geens (1917) tijdens een optreden op de markt van Hasselt geld toegestopt van een Duitser. Geens apprecieerde dat gebaar allerminst en hij riep de man ontstemd toe dat hij geen bedelaar was. In Knokke werd hem eens veel geld toegesmeten. Hij verbood zijn vrouw Joke het op te rapen. (…)
Marktzangers waren standwerkers, net zoals hun collega’s die kleren, eten, huisraad en allerhande snuisterijen aan de man probeerden te brengen. Sommige zangers waren trouwens eerst marktkramer geweest, of werden het toen ze stopten met zingen. Marktzangers waren handelaars in liedjesbladen, de zogenaamde ‘vliegende bladen’, en met hun optreden poogden ze zoveel mogelijk kopers rond zich te verzamelen.”
(Wim Bosmans in “Traditionele muziek uit Vlaanderen”, Davidsfonds Leuven, 2002, pag. 63)