2

Voor het heil van het lieve vaderland

Geplaatst door Johan op 7 november 2012 in liedboeken, liederen, Soldaten |

In 1865 bracht de Nederlandse “volks”dichter J.P. Heye het lied “Van mannen in oorlog, van mannen in vree” uit (op muziek van J.J. Viotta) dat – zoals dat hoorde voor patriotische liederen – op gezwollen wijze de lof zong van de vaderlandslievendheid en van de stoere knapen die onverveerd het blanke zwaard dreigend zwaaiden naar ieder die het vaderland wou tarten. De strofe eindigde dan met de opperste lofkreet:

Dergelijke romantische loftuigingen waren allemaal goed en wel voor de ruikeluiszoontjes die zich stierlijk verveelden en dachten dat krijgsgewoel een leuk verzetje zou zijn, de gewone werkmans- of boerezonen hadden wel wat anders te doen en waren onmisbaar om hun familie toch enigszins uit de armoede te houden. Maar de arbeidende jeugd werd – tot meerdere eer en glorie van het vaderland – gedwongen om zich aan te sluiten bij het leger en zelfs door de priesters vanop de kansel aangevuurd om hun leven te wagen in dienst van ’s lands (economische) belangen.

Als er echt vanuit het volk over de oorlog werd gezongen, dan was dat veeleer om de kwalijke gevolgen ervan aan de kaak te stellen.

Leon Defraye bijvoorbeeld citeert in zijn “Volkse Oorlogsliederen” deze strofe:

Op zekeren dag was ik ook al in de eerste vuurlijn
Wat wierd er dien dag erg gestreden
Plotselings voelde ik zoo een folterende pijn
Ik dacht de dood is bij mij ook ingetreden
Wat later kwam ik weer tot bij mijn verstand
Ik kon niet meer openen mijn oogleden
Ik was blind voor altijd door dezen wereldbrand
Voor het heil van het vaderland

Zo ook in het lied dat Willy Lustenhouwer ergens optekende en publiceerde in zijn boek “Café Chantant” en dat eveneens uit de 19e eeuw lijkt te dateren (want het heeft geen refrein en de soldaat uit het lied was gewapend met een sabel en een patroontas, voor een musket allicht). De niet vernoemde auteur lijkt zelfs expliciet te verwijzen naar het hierboven geciteerde patriottenlied.

Het Nederlands-Indisch leger op strafexpeditie naar Boni in 1860

Het hoofdpersonage is een hardwerkende, goedverdienende jongeman die de steun en toeverlaat is van zijn ouders. Op een dag wordt hij onder de wapens geroepen en mag meteen al naar het front, waar hij zijn uiterste best doet een goede soldaat te zijn: hij redt zelfs een officier het leven en krijgt er een medaille voor, maar de tekstschrijver voegt er meteen ironisch aan toe: “Hij werd een held genoemd omdat hij mensen had vermoord.”

Het loopt trouwens slecht af met onze held: hij komt na de oorlog terug als oorlogsinvalide, ongeschikt om te werken, en als enige financiële tegemoetkoming moet hij het doen met het “eermetaal voor moed, beleid en trouw”… Er zal wel iemand beter geworden zijn van de oorlog, maar onze heldhaftige volksjongen is het zeker niet.

Hetzelfde lied komt ook voor als  “Jan was een flinke jongen” in het boek “Gij zijt Kanalje…” van Jaap van de Merwe; die zou het gevonden heb in het repertoire van Klaas Driehuis en situeert het “circa 1918”.

Er blijven in die versie maar twee strofen over, we denken dat de vondst van Willy Lustenhouwer authentieker is.
Eigenaardig genoeg is dit lied ook te vinden in de archieven van radioprogramma “Het oproer kraait”, geleid door dezelfde Van de Merwe, alwaar Edda Barends Heldenloon (Jan Was Een Flinke Jongen) zong. Op de CD die hiervan in 2006 verscheen wordt P.C. De Ruijter als tekstschrijver vernoemd. Die leefde van 1855 tot 1889, zodat het lied alvast niet ter gelegenheid van WO I kan zijn gemaakt.

Ook in het verzamelboek “Luisterliedjes die de moeite waard zijn” (Frank Rich, REBA Producties Holland, 1986) staat er een variante op dit lied onder de titel “Heldenloon”, maar ook daar moet de bewerker gissen waar het lied oorspronkelijk vandaan komt. We zijn wel gecharmeerd door zijn allerlaatste zin “Met een paar krukken en houten benen, liep hij al bedelend door het Vaderland”, maar dat zinnetje bewijst dat hij zich gebaseerd heeft op de kabaretversie uit 1918 van Klaas Driehuis…

Voor het heil van het lieve vaderland

Hij had een prachtpositie en verdiende heel veel geld.
Hij onderhield zijn ouders, dat werd overal verteld.
Toen hij werd opgeroepen, want ons land was in gevaar,
de moeder weende bitter en zijn vader vond het naar.
Hij kreeg een sabel en een patroontas,
een uniform en van allerhand.
En zo marcheerde hij door de straten
voor het heil van het lieve vaderland.

Hij was één van de eersten die gestuurd werd naar het front.
Het buld’ ren der kanonnen daaraan wende hij terstond.
Zijn hele leven had hij nooit een vliegje kwaad gedaan,
nu moest die brave jongen vreemde mensen slachten gaan.
Hij had een sabel en een patroontas,
een uniform en van allerhand.
Stond in een loopgracht die vol met slijk was
voor het heil van het lieve vaderland.

Zijn naam werd spoedig overal met roem en eer vermeld,
het “bloedstrepen” voor moed en trouw werd op zijn borst gespeld.
Hij redd’ een officier het leven en streed dapper voort,
hij werd een held genoemd omdat hij mensen had vermoord.
Hij had een sabel en een patroontas,
een uniform en van allerhand.
“Gij zult niet doden” was hij vergeten,
voor het heil van het lieve vaderland.

De vrede werd getekend en de oorlog was gedaan.
Verminkt, voor alles ongeschikt, kon hij naar huis toe gaan.
Geen mens vroeg wat van d’arme invalide worden zou,
voldoende was het eermetaal voor moed, beleid en trouw.
Hij had geen sabel en geen patroontas,
geen uniform en geen allerhand,
maar een paar krukken en houten benen,
voor het heil van het lieve vaderland.

Partituur *Voor het heil van het lieve vaderland *
melodie
      1. Wreed & Plezant - 2007
      2. Heldenloon - Maurice Dumas

2 Commentaren

  • Johan schreef:

    Vandaag toevallig ontdekt dat dit lied onder de titel “Heldenloon (Pro Patria)” werd gezongen en wellicht ook geschreven door Maurice Dumas (1878-1938)
    Interessante pagina’s trouwens op http://www.newfolksounds.nl/de-groote-oorlog-in-liedjes/artikelen-nw/2013

  • Chris Segerius schreef:

    In de versie die mijn oom Jan, lid van de Irene Brigade, altijd zong op verjaardagen was de eerste zin van het tweede couplet en de twee zin van het derde couplet enigszins aangepast samengevoegd tot een couplet.

    De aanpassing was in plaats van “hij werd een held genoemd” kwam van zijn moed beleid en trouw werd tot achter het front gehoord.

    Ook de derde couplet was aangepast tot “Geen mens die hem een borrel of een biertje schenken wou. En zo werd nu beloond, zijn moed beleid en trouw.

    Met als uitsmijter, “hij had een paar krukken, om mee te huppelen tot het heil van zijn lieve vaderland.”

    Na deze goude ouwe kwam steevast het “Gooi los, gooi los de kabeltouwen, we zijn niet meer te houden, we gaan naar Holland toe. Er is geen beter leven dan met een blanke vrouw, vervloekt zijn al die wijven op het eiland Curaçao”. Ik praat jaren 50/60. Omdat het hier op uitvoering tijdens familiebijeenkomsten ging had hij de “hoeren” vervangen door wijven, bekende hij later. Gouden tijden waarbij mijn tante Sjaan altijd juffrouw Jansen opvoerde. .

Plaats een antwoord

HTML-code is niet toegestaan (pech voor SPAMmers)

HTML-code niet toegestaan
Form filling spam bots are redirected to the FormSpammerTrap.com web site.

Loading...

Verstuur uw reactie

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Copyright © 1967-2024 Wreed en Plezant Alle rechten voorbehouden.
Deze site is gemaakt met behulp van het Multi sub-thema, v2.2, bovenop
het bovenliggende thema Desk Mess Mirrored, v2.5, van BuyNowShop.com